Dit is een kleine, praktische handleiding voor iedereen die wel eens voor een groep staat. Voor begeleiders die willen dat iedereen zich welkom voelt en zichzelf kan zijn in hun klas, ongeacht hun genderidenteit of familiestructuur. Voor begeleiders die merken dat de groep zich vaak als vanzelf in meisjes en jongens splitst en taken al snel stereotiep verdeeld worden. Hoe los je dit op, wat kan je hier zelf aan doen en hoe wordt het leuker voor iedereen?
De taal die we gebruiken, zit onopgemerkt vol vooroordelen en maatschappelijke verwachtingen. Kinderen zijn zich onder andere daardoor al van hun drie jaar bewust welk gedrag er wenselijk is voor personen van hun gender. De meeste mensen horen er graag bij en passen zich dus van kleins af al aan. Als iedereen er vanuit gaat dat jongens beter in bomen kunnen klimmen dan meisjes, gaan jongens meer in bomen klimmen dan meisjes en kunnen ze het ook beter. Als meisjes van kleins af rondlopen met buggy’s en kleine stofzuigertjes, hoeft het niet te verbazen dat vrouwen nog altijd meer doen in het huishouden. Niets mis met in bomen klimmende jongens en zorgende meisjes. Maar als iedereen zich strikt houdt aan de traditionele gendervakjes gaat er veel talent en plezier verloren.
Niet minder dan 1 op 5 personen in de holebi- en trans gemeenschap gaf in een recente studie in Vlaanderen aan dat ze in hun leven al een suïcidepoging ondernamen. Je taal inclusiever maken, lijkt iets klein, maar zorgt er voor dat meer mensen voelen dat ze erbij horen en zichzelf mogen zijn.
Kortom, genderinclusieve taal is een laagdrempelige manier om meer ruimte creëren voor iedereen. Door enkele kleine aanpassingen en door minder binair in ‘jongens & meisjes’ of ‘mama’s & papa’s’ te praten, maken we meer plaats om iedereen los van zijn genderidentiteit, seksualiteit en de maatschappelijke rollenpatronen te laten ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Dit is fijn voor zowel mensen die zich prima thuisvoelen in de m/v hokjes, als voor mensen die zich helemaal niet thuisvoelen in die hokjes. De eerste groep nodig je uit om verder te kijken en misschien eens iets nieuws uit te proberen. Aan de tweede groep laat je horen dat je hen ziet en dat er ruimte voor hen is.
Voor iedereen die benieuwd is om zijn eigen denkbeelden tegen het licht houden en wil kijken waar het misschien inclusiever kan. Voor mensen die hun steentje willen bijdragen aan een inclusiever klimaat waarin iedereen zich goed kan voelen. Of voor mensen die simpelweg op zoek zijn naar enkele nieuwe en inclusievere woorden om in de klas te gebruiken. Inclusieve taal gaat natuurlijk lang niet enkel over gender. Laat dit een start zijn, en onderzoek hoe je je taal nog inclusiever kan maken. Ik lijst enkele veelvoorkomende issues op en reik laagdrempelige alternatieven aan. Onderaan vind je een lijst met bronnen als je je nog wil verdiepen.
We spreken een groep vaak aan met jongens & meisjes, dames & heren. Hiermee deel je je studenten onnodig op in twee binaire categorieën. Mensen die zich tussen de twee bevinden of zich niet helemaal thuisvoelen in de hokjes, spreek je niet aan. Tegelijkertijd daag je je deelnemers niet uit om buiten de stereotiepe verwachtingen te treden. En uiteindelijk zijn er meer verschillen tussen jongens onderling, of meisjes onderling dan tussen jongens en meisjes in het algemeen. Appelen en peren dus.
<aside> 👉 Alternatieven: afhankelijk van de leeftijd en context: dag iedereen, studenten, allemaal, kinderen, mensen, vrienden, collega’s, …
</aside>
We herkennen het allemaal. Je moet de klas in twee delen en de jongens zitten toch al bij de jongens, de meisjes bij de meisjes. Je eerste reflex is misschien om de groep op te delen op basis van gender. Maar het kan ook anders. En wie weet wat voor leuke vriendschappen en interessante wisselwerkingen ontstaan er dan. Test het eens uit!
<aside> 👉 Alternatieven: eerste letter van de naam, geboortemaand, kleur van trui of sokken, klasnummer, huisnummers, …
</aside>
Als we taken verdelen zeggen we al snel ‘welke sterke jongens helpen mee dragen’ of ‘welke flinke meisjes wassen dit even af’. Gewoon ‘Welke sterke kinderen helpen me even?’ of ‘Wie helpt hier even poetsen’ laat de deelnemers vrij om te kiezen waar ze zich op dat moment het beste bij voelen. Een beurtrolsysteem waarbij iedereen alle taken een keer doet werkt ook prima.